Wil je je vrienden (en de wereld) imponeren door je eigen quiz samen te stellen? Hier zijn enkele do’s en don’ts, meegegeven door doorwinterde quizmasters. Want, zoals John Goodman zou zeggen: “This is not ‘Nam, there are rules here!”
De perfecte quiz maken
Wie is wie?
Raf Geusens maakt en presenteert al 15 jaar quizzen voor Gent Quizt en is coauteur van het boek ‘Het grote Knack Quizboek’.
Wietse Heremans en Mathias Mathieu zijn quizmasters voor De Quizfabriek, een organisatie die quizzen op tablets maakt met QuizWitz. Veel van hun quizzen worden op maat gemaakt voor feesten of teambuildings.
Ute Egghe is het brein achter Sitting Bull, een bedrijf dat vragen maakt voor TV-quizzen en entertainende quizzen op festivals. Ze neemt zelf ook graag deel aan pubquizzen.
De 10 (ongeveer) geboden van het quizzen
1. Ken je publiek
Wietse: ‘Regel nummer één: je publiek moet een geweldige tijd beleven. Toevallige quizzers zijn een heel ander soort dan doorwinterde quizfanaten. We hebben dat bij De Quizfabriek aan den lijve ondervonden: in het begin maakten we leuke quizzen met veel practical jokes. Zo moesten deelnemers soms hun antwoord zingen in plaats van opschrijven (lacht). Maar na een tijdje kwamen er steeds meer ervaren quizzers meedoen, en die karaoke was niet hun ding. Zonder dat we het beseften, begonnen we de vragen moeilijker te maken om hen te plezieren, waardoor het oorspronkelijke publiek het niet meer leuk vond. Je moet kiezen: je kan nooit iedereen gelukkig maken.’
Ute: ‘Mijn vuistregel is dat zelfs de zwakste teams nog 50% moeten kunnen halen en de topteams 90%, met een gemiddelde van ongeveer 70%. Veel quizmasters maken de vragen te moeilijk, waardoor iedereen zich achteraf slecht voelt.’
2. Vermijd clichés
Ute: ‘Ik was ooit op een quiz waar werd gevraagd wie de Slag bij Waterloo verloor. Ik dacht: “Serieus? Geef me liever een vraag over de poep van een wombat.” Stel geen vragen die te makkelijk of te cliché zijn. Voor mij is een goede vraag er eentje waarbij je bij het antwoord denkt: “Dat had ik moeten weten.” Of: “Dat wist ik niet, maar wat een leuke vondst!” Ik was eens op een filmquiz waar elke vraag over de naam van de film én de acteur of regisseur ging. Ronde na ronde. Na drie rondes zijn we vertrokken. Maar goed: de andere teams vonden het blijkbaar geweldig.’
3. Wees niet vaag of dubbelzinnig
Ute: ‘Een klassieke beginnersfout: vragen stellen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. Je wil iets vragen over tofu en zegt: “Welk sojaproduct wordt vaak als vleesvervanger gebruikt?” en je vergeet tempeh. Vraag ik naar de ingrediënten van een recept of cocktail, dan verwijs ik altijd naar een officiële bron. Je wil niet weten wat sommige mensen allemaal in een Cosmopolitan gooien.’
4. Themaspreiding is essentieel
Wietse: ‘Wat mij stoort is wanneer elke ronde maar één thema bevat. Bijvoorbeeld een sportronde, een wetenschapsronde, een muziekronde, enzovoort. Eén teamlid moet dan alles oplossen en de andere drie bestellen nog een pint. Variatie is de sleutel: stel in elke ronde één geografie-, één film-, één geschiedenisvraag, enzovoort.’
Raf: ‘En wissel ook binnen een categorie af. Stel niet vijf vragen op rij over Eurodisco, ook al is dat je favoriet. Het hoeft niet op een goudschaaltje, als de balans maar goed zit.’
Ute: ‘De meeste quizzers zijn mannen, maar dat wil niet zeggen dat je ze niet eens uit hun comfortzone mag halen, bijvoorbeeld met een yogavraag.’
Mathias: ‘Of een TikTok-vraag. Al is het maar om de serieuze quizzers te plagen.’
5. Werk met verbanden
Veel quizzers houden van verbanden, al is het maar om op vastlopende antwoorden te helpen. Zelfs als het een verband is dat al eens gebruikt is (zoals: alle antwoorden bevatten een kleur, of beginnen met de letter P). Raf is fan: ‘Ik kondig meestal op voorhand aan dat er een rode draad is. Maar ik geef geen extra punten voor wie het verband vindt, dat is te veel voordeel voor de betere teams.’
Mathias: ‘Maak het verband niet te moeilijk. In het begin maakten we ze veel te obscuur. De quizmaster weet het verband altijd, maar het publiek niet.’
6. Schrap je lievelingen
Wietse: ‘Nog een beginnersfout: ellenlange vragen. Het is echt niet nodig om een halve Wikipedia-pagina te citeren. Als de vraag duidelijk is, is dat genoeg.’
Raf: ‘Ik zet deelnemers graag even op het verkeerde been. Bijvoorbeeld door een uitleg te geven die naar Queen Elisabeth leidt, waarna ik zeg: “Natuurlijk bedoel ik Queen Elisabeth, maar wat is de titel van haar zoon?” Dan zie je iedereen hun antwoord doorstrepen. Maar dat doe je best met mate.’
7. Inspiratie? Voorbeelden!
Waar zijn quizmasters zelf trots op?
Raf: ‘Ik maakte ooit een ronde voor een milieuvereniging waarbij je de CO2 uit de antwoorden moest halen. Links had je een antwoord met een C en twee O’s, bijvoorbeeld Monaco. Rechts kreeg je een anagram van dat antwoord, maar zonder de letters COO: in dit geval het truckmerk MAN. Snap je het?’
Mathias: ‘Of een Sudokuronde. Elk antwoord bevatte een cijfer dat je in een Sudoku kon invullen. Los je de Sudoku goed op, dan kon je antwoorden terugredeneren. Bijvoorbeeld: Three Mile Island.’
Wietse: ‘Of een bingoronde, met bijvoorbeeld kersen of appels in elk antwoord. Wie als eerste een rij op zijn bingokaart vol heeft, krijgt een gratis drankje.’
Ute: ‘Ik hou vooral van gekke quizvormen. Op festivals liep ik eens rond met een soort harnas met drie buzzers en een gordijntje op een plank. Ik was een wandelende quizdesk. Dat viel op!’
8. Wees niet te streng
Raf: ‘Ik deed eens mee aan een quiz waar we La Valetta als hoofdstad van Malta hadden geschreven. Fout: het moest Valetta zijn, zonder “La”. Want je zegt toch ook niet The Brussels? Mijn visie: als het antwoord er in grote lijnen op lijkt, reken ik het goed.’
Mathias: ‘Een beetje soepel zijn kan geen kwaad. Zeker als blijkt dat je het moeilijkheidsniveau hebt onderschat. Dan zijn we later op de avond wat guller – en iedereen is dan toch wat vrolijker geworden.’
9. Vermijd praktische proeven (of niet)
Raf: ‘Een wijs man zei ooit: “Organiseer gerust een kermis, maar noem het geen quiz.” De meeste quizzers vinden het niet fijn om rondjes te moeten lopen of puzzels te maken. Je moet links- en rechterhersenhelft wat gescheiden houden.’
Mathias: ‘Ik vind een puzzelronde wel leuk, zolang het niet te moeilijk is. En als je een praktische proef doet, maak er dan geen game-changer van.’
Raf: ‘Ik speelde ooit een quiz waar teams een sjaal moesten breien, één punt per centimeter. Eén team bestond uit leden van een breiclub. Die sloegen de vragen over en begonnen als gekken te breien. Ze wonnen natuurlijk met 200 punten voorsprong!’
10. Ga niet te ver
Ute: ‘Voor mijn eerste TV-quiz hadden we een ronde waarbij een kandidaat het antwoord moest fluisteren naar de andere. Om het op te leuken, wilden we hen een ballgag laten dragen – zo’n SM-ding. Leek ons toen hilarisch, maar toen we het probeerden met een ex-Miss België, bleek het vooral vies. Overal kwijl (lacht). Gelukkig waren er toen nog niet veel smartphones.’
Tekst: Hans Seminck
Cartoons: Nurwan